RvdW 2001, 156
Onrechtmatige heffing omzetbelasting? Formele rechtskracht bij heffing belasting: uitzondering op dit beginsel; aan overheid te wijten onbekendheid met Resolutie. Bekendheid met een resolutie. Verjaringswet van 31 oktober 1924: geen uitzondering op aanvang verjaringstermijn ingeval achterwege laten mededeling Staat.
HR 12-10-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB2566 (resolutie omzetbelasting prostitutiebranche)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 oktober 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/335HR
- Conclusie
plv. P-G Mok
- LJN
AB2566
- Roepnaam
resolutie omzetbelasting prostitutiebranche
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB2566, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑10‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB2566, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2001
- Wetingang
BW art. 6:162; Wet 31 okt. 1924 Stb. 482
Essentie
Onrechtmatige heffing omzetbelasting? Formele rechtskracht bij heffing belasting: uitzondering op dit beginsel; aan overheid te wijten onbekendheid met Resolutie. Bekendheid met een resolutie. Verjaringswet van 31 oktober 1924: geen uitzondering op aanvang verjaringstermijn ingeval achterwege laten mededeling Staat.
De omstandigheid dat aan de overheid is toe te rekenen dat de belastingplichtige geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht van beroep op de belastingrechter, kan grond zijn voor het aannemen van een uitzondering op het beginsel van de formele rechtskracht dat niet alleen geldt bij heffing van belasting bij wege van aanslag maar ook bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.