RvdW 2001, 123
Auteursrecht op gezelschapsspellen; spelconcept of uitwerking ervan auteursrechtelijk beschermd werk? Berner Conventie en Amerikaanse werken van vóór 1975. Reciprociteitsregel. Slaafse nabootsing; verwarring. Kort geding; spoedeisend belang.
HR 29-06-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB2391
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 juni 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, W.H. Heemskerk, C.H.M. Jansen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, E.J. Numann
- Zaaknummer
C99/218HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AB2391
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB2391, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑06‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB2391, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2001
- Wetingang
Essentie
Auteursrecht op gezelschapsspellen; spelconcept of uitwerking ervan auteursrechtelijk beschermd werk? Berner Conventie en Amerikaanse werken van vóór 1975. Reciprociteitsregel. Slaafse nabootsing; verwarring. Kort geding; spoedeisend belang.
Het ligt voor de hand dat aan vereiste van spoedeisend belang is voldaan ingeval partij in kort geding een voorziening vraagt die ertoe strekt een einde te maken aan als stelselmatige inbreuk op een subjectief recht aan te merken handelingen (inbreuk op auteursrecht op gezelschapsspellen) waarvan zij doorlopend schade ondervindt; de enkele omstandigheid dat de eisende partij geruime tijd heeft stilgezeten doet daaraan niet af evenmin als de enkele omstandigheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.