NJ 2002, 528
Onteigening. Onvoldoende motivering van het oordeel dat aankoop of aanleg van vervangend bedrijfsterrein het meest in de rede ligt.
HR 27-06-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZD3012, m.nt. P.C.E. van Wijmen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 juni 2001
- Magistraten
E. Korthals Altes, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, L. Monné, J.W. van den Berge
- Zaaknummer
1306
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
P.C.E. van Wijmen
- LJN
ZD3012
- JCDI
JCDI:ADS142307:1
- Vakgebied(en)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZD3012, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑06‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZD3012, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑06‑2001
- Wetingang
Ow art. 37 lid 2; Ow art. 40; Ow art. 54t
Essentie
Onteigening. Onvoldoende motivering van het oordeel dat aankoop of aanleg van vervangend bedrijfsterrein het meest in de rede ligt.
Verplichting van de rechter bij één en hetzelfde vonnis uitspraak te doen over de totale aan de onteigende toekomende schadeloosstelling.
Samenvatting
Bij het antwoord op de vraag of het in de rede ligt dat de onteigende partij vervangend bedrijfsterrein aankoopt of aanlegt, kan de verhouding tussen het bedrag van de voor aankoop of aanleg van dat terrein te verrichten investering en de winst welke daarbij kan worden verwacht niet buiten aanmerking blijven. Tegen deze achtergrond behoefde het oordeel van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.