RvdW 2001, 103
Rechtsverlies door niet-protesteren?
HR 11-05-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB1565 (Luttikhuis/Ridgefield)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 mei 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C99/246HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
AB1565
- Roepnaam
Luttikhuis/Ridgefield
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB1565, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑05‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB1565, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑05‑2001
- Wetingang
BW art. 6:89
Essentie
Rechtsverlies door niet-protesteren?
In zijn algemeenheid vindt geen steun in het recht de regel dat de schuldenaar die de juistheid van een hem toegezonden factuur wil betwisten, onder alle omstandigheden is gehouden zulks te doen binnen bekwame tijd na ontvangst ervan. Art. 6:89 BW verdient hier geen toepassing. In het algemeen kan evenmin als juist worden aanvaard dat slechts tijdig tegen de juistheid van een factuur bezwaar kan worden gemaakt binnen de door de schuldeiser gestelde betalingstermijn.
Samenvatting
Opdrachtnemers C en B stellen dat zij voor opdrachtgeefster A werkzaamheden hebben verricht tot een bedrag van ƒ 12 887,50 onderscheidenlijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.