NJ 2001, 363
Invorderingswet 1990 art. 36: bestuurdersaansprakelijkheid.
HR 27-04-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB1336
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 april 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink
- Zaaknummer
C99/242HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AB1336
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht (V)
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB1336, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑04‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB1336, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑04‑2001
- Wetingang
Essentie
Invorderingswet 1990 art. 36: bestuurdersaansprakelijkheid.
De Ontvanger die o.g.v. art. 36 Iw 1990 verzoekt om inlichtingen of stukken, dient erop te wijzen dat hij die inlichtingen en/of stukken behoeft i.v.m. de meldingsregeling van art. 36 en voorts wat die regeling inhoudt (welke gevolgen zijn verbonden aan niet voldoen aan verzoek), tenzij de belastingschuldige redelijkerwijs moest veronderstellen dat de inlichtingen werden gevraagd op de voet van voormeld artikel. De Ontvanger is bevoegd die inlichtingen en gegevens te vragen die voor hem van belang kùnnen zijn bij de beantwoording van de vraag of daadwerkelijk sprake is van betalingsonmacht en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.