NJ 2001, 420
(Geluids)hinder luchthaven Soesterberg; onrechtmatige daad overheid. BGGL: anticipatie?
HR 13-04-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB1058, m.nt. T. Koopmans
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 april 2001
- Magistraten
P. Neleman, W.H. Heemskerk, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink
- Zaaknummer
C99/202HR
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
T. Koopmans
- LJN
AB1058
- JCDI
JCDI:ADS157557:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB1058, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑04‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB1058, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑2001
- Wetingang
BW art. 6:162; LVW art. 26
Essentie
(Geluids)hinder luchthaven Soesterberg; onrechtmatige daad overheid. BGGL: anticipatie?
Hof diende na verwijzing te onderzoeken of in casu sprake is geweest van onrechtmatige (geluids)hinder in de periode waarover schadevergoeding wordt gevorderd, welke periode ten dele valt vóór de totstandkoming van het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaartterreinen (BGGL). Hof heeft het BGGL niet bij wijze van anticipatie toegepast. Hof heeft het BGGL slechts in zoverre in zijn beschouwingen betrokken dat het — evenals partijen — aansluiting heeft gezocht bij de in het BGGL neergelegde hoogst toelaatbare maxima van geluidsbelasting. Hof heeft niet blijk gegeven van onjuiste rechtsopvatting door in die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.