NJ 2003, 170
Besluit onder ontbindende voorwaarde: formele rechtskracht; onverschuldigde betaling; verjaring.
HR 30-03-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0803, m.nt. M. Scheltema
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 maart 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, C.H.M. Jansen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A. Hammerstein, De Vries Lentsch-Kostense
- Zaaknummer
C99/036HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch—Kostense
- Noot
M. Scheltema
- LJN
AB0803
- JCDI
JCDI:ADS143595:1
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Onbekend (V)
Volkshuisvesting (bestuursrechtelijk) / Wonen
Vermogensrecht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB0803, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB0803, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑03‑2001
- Wetingang
Besl. geldelijke steun volkshuisvesting art. 3; BW art. 6:22; BW art. 6:203; Wet 31 okt. 1924 Stb. 482; Woningwet 1962 art. 60; Woningwet 1962 art. 73
Essentie
Besluit onder ontbindende voorwaarde: formele rechtskracht; onverschuldigde betaling; verjaring.
Niet blijk van onjuiste rechtsopvatting geeft 's Hofs oordeel dat verbintenis van Gemeente tot terugbetaling van hetgeen Woningstichting ter voldoening verbintenis onder ontbindende voorwaarde heeft betaald, pas is ontstaan op tijdstip waarop ontbindende voorwaarde in vervulling is gegaan. Evenmin blijk van onjuiste rechtsopvatting geeft 's Hofs oordeel dat Woningstichting geen beroep behoefde in te stellen tegen de in een Gemeentebesluit opgenomen verplichting tot aflossing van gemeentelijke leningen aangezien het ging om een verplichting onder de ontbindende voorwaarde dat zal blijken dat de Gemeente een dergelijke verplichting niet aan het verstrekken van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.