NJ 2001, 290
EEX. Toepassingsgebied; bevoegdheidsregeling dwingend en uitputtend; arbitraal beding; bevoegdheid rechter in kort geding; art. 24 EEX
HR 09-02-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AA9896, m.nt. P. Vlas (Cogenius/Schothorst)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 februari 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, W.H. Heemskerk, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/134HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
P. Vlas
- LJN
AA9896
- Roepnaam
Cogenius/Schothorst
- JCDI
JCDI:ADS157512:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AA9896, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑02‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AA9896, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2001
- Wetingang
Essentie
EEX. Toepassingsgebied; bevoegdheidsregeling dwingend en uitputtend; arbitraal beding; bevoegdheid rechter in kort geding; art. 24 EEX.
Binnen de grenzen van het materiële en formele toepassingsgebied van het EEX is de in dit verdrag vervatte bevoegdheidsregeling dwingend en uitputtend; nu EEX in deze zaak zowel formeel als materieel van toepassing is, had Hof ambtshalve moeten onderzoeken of President krachtens EEX bevoegd was m.b.t. vordering uit hoofde bemiddelingsovereenkomst; gezien arbitraal beding kon bevoegdheid tot treffen van voorlopige of bezwarende maatregelen m.b.t. die overeenkomst slechts haar grond vinden in art. 24 EEX. Gevorderde veroordeling tot betaling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.