RvdW 2001, 39
Rechtsverhouding bank-rekeninghouder; door bank onbevoegd verrichte girale betaling; ongerechtvaardigde verrijking; rekening-courant; verrekening.
HR 01-02-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD6100 (Standard Groep/ING)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 februari 2002
- Magistraten
P. Neleman, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, P.C. Kop
- Zaaknummer
R00/070HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
AD6100
- Roepnaam
Standard Groep/ING
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD6100, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD6100, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑02‑2002
- Wetingang
BW art. 6:140; BW art. 6:212
Essentie
Rechtsverhouding bank-rekeninghouder; door bank onbevoegd verrichte girale betaling; ongerechtvaardigde verrijking; rekening-courant; verrekening.
Heeft een bank een girale betaling verricht ten laste van de rekening van een rekeninghouder die daartoe geen geldige opdracht had gegeven, dan zal de bank het aldus door haar betaalde bedrag niet ten laste van deze rekeninghouder mogen brengen; wel zal de bank op de voet van art. 6:212 BW (ongerechtvaardigde verrijking), voorzover dit redelijk is, vergoeding kunnen verlangen van de schade die zij daardoor heeft geleden tot het bedrag waarmee de rekeninghouder is verrijkt; op de bank rust de stelplicht en de bewijslast. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.