NJ 2001, 392
Wegvervoer goederen. Doorbreking aansprakelijkheidsbeperking wegvervoerder ingevolge 29 lid 1 CMR; 8:1108 lid 1 BW; bewuste roekeloosheid; ‘waarschijnlijkheidsbewustzijn’.
HR 05-01-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AA9309, m.nt. K.F. Haak
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 januari 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, W.H. Heemskerk, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C99/029HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
K.F. Haak
- LJN
AA9309
- JCDI
JCDI:ADS48802:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Vervoersrecht / Wegvervoer
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AA9309, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑01‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AA9309, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑01‑2001
- Wetingang
BW art. 8:1108; CMR art. 23; CMR art. 29
Essentie
Wegvervoer goederen. Doorbreking aansprakelijkheidsbeperking wegvervoerder ingevolge art. 29 lid 1 CMR; art. 8:1108 lid 1 BW; bewuste roekeloosheid; ‘waarschijnlijkheidsbewustzijn’.
Een beroep op de limitering van art. 23 CMR kan niet worden gedaan indien de schade voortspruit uit opzet van de vervoerder of zijn ondergeschikten handelend in de uitoefening van hun werkzaamheden, dan wel uit schuld die volgens Nederlands recht met opzet wordt gelijkgesteld. Onder zodanige schuld moet, gezien art. 1108 lid 1 BW, worden verstaan een gedrag dat moet worden aangemerkt als roekeloos en met de wetenschap dat schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien; daarvan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.