NJ 2001, 263
Onteigening. Proceskosten. Eigen kosten van de onteigende.
HR 03-01-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AA9973, m.nt. P.C.E. van Wijmen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 januari 2001
- Magistraten
E. Korthals Altes, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, L. Monné, P.J. van Amersfoort
- Zaaknummer
1296
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
P.C.E. van Wijmen
- LJN
AA9973
- JCDI
JCDI:ADS142254:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AA9973, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑01‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AA9973, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑01‑2001
- Wetingang
Ow art. 50
Essentie
Onteigening. Proceskosten. Eigen kosten van de onteigende.
Samenvatting
Voor een uitleg van art. 50 Onteigeningswet die onder kosten van het proces mede verstaat de kosten wegens de door de onteigende zelf aan de procedure bestede tijd is in de parlementaire geschiedenis van dat artikel geen steun te vinden. Noch art. 40 Onteigeningswet noch art. 6:96 BW is hier van toepassing.
Partij(en)
D.B. Baris, te Rotterdam, eiser tot cassatie, adv. mr. E. Grabandt,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NS Railinfrabeheer B.V., te Utrecht, verweerster in cassatie, adv. mr. J.C. van Oven.