NJ 2001, 57
Wet op de architectentitel: titelbescherming; rechtspersoon; redelijkheid en billijkheid. Kostenveroordeling.
HR 15-12-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA9039
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 december 2000
- Magistraten
P. Neleman, W.H. Heemskerk, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C99/111HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AA9039
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA9039, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑12‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA9039, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2000
- Wetingang
BW art. 6:96; Wet Architectentitel art. 9; Wet Architectentitel art. 23
Essentie
Wet op de architectentitel: titelbescherming; rechtspersoon; redelijkheid en billijkheid. Kostenveroordeling.
Het uitgangspunt dat slechts natuurlijke personen kunnen worden ingeschreven in het architectenregister, brengt niet mee dat een rechtspersoon in beginsel nimmer gerechtigd kan zijn tot het voeren van de titel architect of een daarmee op een lijn te stellen aanduiding. In het licht van de wetsgeschiedenis moet worden aangenomen dat een rechtspersoon gerechtigd is de benaming architectenbureau te voeren indien de bouwkundige activiteiten van die rechtspersoon worden uitgevoerd door of onder de feitelijke leiding van een natuurlijk persoon die op grond van de wet gerechtigd is de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.