Einde inhoudsopgave
RvdW 2000, 251
CAO; uitleg; vrije bewijsleer.
HR 08-12-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA8922
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 december 2000
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, W.H. Heemskerk, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/078HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
AA8922
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA8922, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑12‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA8922, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑12‑2000
- Wetingang
Rv art. 179; BW art. 7:628
Essentie
CAO; uitleg; vrije bewijsleer.
De bepaling in de algemeen verbindend verklaarde CAO dat arbeidsovereenkomsten schriftelijk moeten worden vastgelegd, bevat niet een afwijking van de in art. 179 lid 1 Rv. neergelegde hoofdregel dat bewijs door alle middelen kan worden geleverd; de Rechtbank heeft dan ook terecht getuigenbewijs als bewijsmiddel omtrent de aard van het dienstverband (vast of tijdelijk) aanvaard.
Samenvatting
Op de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever is een CAO van toepassing die in art. 2 bepaalt dat arbeidsovereenkomsten schriftelijk moeten worden vastgelegd. De werkgever ontslaat de werknemer zonder toestemming van de RDA. De werknemer roept de nietigheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.