NJ 2001, 376
Antilliaanse zaak. Landsverordening toelating en uitzetting; verboden discriminatie; ‘own country’. Dictum onvoldoende duidelijk.
HR 24-11-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA8448, m.nt. P.J. Boon
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 november 2000
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, W.H. Heemskerk, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
R99/035HR
R99/040HR
- Conclusie
plv. P-G Mok
- Noot
P.J. Boon
- LJN
AA8448
- JCDI
JCDI:ADS157847:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Staatsrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA8448, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑11‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA8448, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑11‑2000
- Wetingang
EG-Besl. nr. 91/482 art. 232; EG-Verdrag art. 132; EG-Verdrag art. 136; EG-Verdrag art. 183; EG-Verdrag art. 187; EVRM art. 14; EVRM art. 17; GW art. 93; GW art. 94; IVBP art. 5; IVBP art. 12; IVBP art. 26; IVESC art. 2; IVESC art. 6; IVRD art. 1; Landsverord. toelating en uitzetting Ned. Antillen art. 1; EVRM 4e Protocol art. 2; EVRM 4e Protocol art. 3; Str (Ned. Antillen) art. 5; Statuut art. 3; Statuut art. 5; Statuut art. 43
Essentie
Antilliaanse zaak. Landsverordening toelating en uitzetting; verboden discriminatie; ‘own country’. Dictum onvoldoende duidelijk.
De beperkingen opgenomen in de LTU (Landsverordening toelating tot en uitzetting uit de Nederlandse Antillen) zijn niet in strijd met het bepaalde in art. 12 lid 1 IVBPR, art. 2 lid 1 Protocol no. 4 EVRM, art. 12 lid 4 IVBPR en art. 3 lid 2 Protocol no. 4 EVRM. Het in de LTU gemaakte onderscheid tussen Antillianen en ‘andere Nederlanders’ levert in zijn algemeenheid geen verboden discriminatie op. Het begrip ‘nationale afstamming’ in art. 1 van het Internationaal Verdrag inzake de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.