NJ 2001, 349
Testament; uitleg; duidelijke bewoordingen/ duidelijke zin; uitsluitingsclausule.
HR 17-11-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA8368, m.nt. W.M. Kleijn
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 november 2000
- Magistraten
P. Neleman, W.H. Heemskerk, A.E.M. van der Putt-Lauwers, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
R99/107HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
AA8368
- JCDI
JCDI:ADS63952:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA8368, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑11‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA8368, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑2000
- Wetingang
BW art. 1:94; BW art. 4:932; BW art. 4:933; BW art. 6:2; BW art. 6:248; BW art. 4.3.1.8 (nieuw)
Essentie
Testament; uitleg; duidelijke bewoordingen/ duidelijke zin; uitsluitingsclausule.
Bij de uitleg van een uiterste wilsbeschikking dient weliswaar te worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk heeft willen regelen en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt, maar daden of verklaringen van de erflater buiten de uiterste wil mogen slechts dan voor de uitleg van een uiterste wilsbeschikking worden gebruikt indien deze zonder die verklaringen geen duidelijke zin heeft. Uiterste wilsbeschikking waarin geen uitsluitingsclausule als bedoeld in art. 1:94 BW is opgenomen, ontbeert niet een duidelijke zin zodat geen rekening mocht worden gehouden met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.