AV&S 2001, p. 26
HR, 17-11-2000, nr. C99/103HR: Druijff/B.C.E. Bouw
HR 17-11-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA8358, m.nt. S.D. Lindenbergh (Druijff/B.C.E. Bouw)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 november 2000
- Zaaknummer
C99/103HR
- Noot
S.D. Lindenbergh
- LJN
AA8358
- Roepnaam
Druijff/B.C.E. Bouw
- JCDI
JCDI:ADS875340:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verzekeringsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA8358, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA8358, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑2000
Essentie
Begroting van smartengeld
Uitspraak
Inleiding
De onderhavige zaak is in de eerste plaats interessant omdat de begroting van smartengeld zelden tot in cassatie wordt aangevochten. De uitspraak is met name van belang omdat de Hoge Raad nu expliciet beslist dat bij de begroting van smartengeld rekening moet worden gehouden met geldontwaarding en dat de aard van de onderhavige vergoeding meebrengt dat zij niet afhankelijk is van de voorgenomen wijze van besteding.
Feiten en procedureverloop
Op 13 januari 1992 is Druijff, die toen zeven dagen als timmerman in dienst was bij Bouw, het slachtoffer geworden van een ernstig arbeidsongeval. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.