RvdW 2000, 216
Beëindiging uithuisplaatsing door gezinsvoogdij-instelling; positie pleegouders; taak kinderrechter; verzoekschrift in zin art. 1:265 BW.
HR 03-11-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8104
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 november 2000
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, W.H. Heemskerk, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, Moltmaker
- Zaaknummer
R00/024HR
- Conclusie
A-G i.b.d. Moltmaker
- LJN
AA8104
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA8104, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA8104, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑11‑2000
- Wetingang
AWB art. 1:3; AWB art. 1:4; AWB art. 8:5; AWB art. 8:6; BW art. 1:261; BW art. 1:262; BW art. 1:263; BW art. 1:265; EVRM art. 6; EVRM art. 8; Rv art. 48; Rv art. 419; Rv art. 807
Essentie
Beëindiging uithuisplaatsing door gezinsvoogdij-instelling; positie pleegouders; taak kinderrechter; verzoekschrift in zin art. 1:265 BW.
Niet van onjuiste rechtsopvatting geeft blijk 's Hofs oordeel dat de door de griffie van de Rechtbank gemaakte notities n.a.v. telefonisch verzoek van pleegouders zijn aan te merken als een verzoekschrift als bedoeld in art. 1:265, een bepaling die gelet ook op informele karakter van onderhavige rechtsgang niet van openbare orde is. In het licht van de wetsgeschiedenis moet worden geconcludeerd dat pleegouders, indien door de gezinsvoogdij-instelling afwijzend is beslist op het verzoek af te zien van terugplaatsing van de minderjarige bij de ouders, de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.