NJ 2001, 108
Hinder; later verleende vergunning.
HR 03-11-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA8108, m.nt. A.R. Bloembergen (ABS/Groenewegen)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 november 2000
- Magistraten
P. Neleman, W.H. Heemskerk, R. Herrmann, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/014HR
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
A.R. Bloembergen
- LJN
AA8108
- Roepnaam
ABS/Groenewegen
- JCDI
JCDI:ADS63858:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA8108, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑11‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA8108, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑2000
- Wetingang
BW art. 6:162; WLV art. 20 (oud)
Essentie
Hinder; later verleende vergunning.
Het antwoord op de vraag of is gehandeld in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder alsmede van de omvang van de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval. Met de strekking van de Wlv en het daarin neergelegde vergunningenstelsel (verlenen van bescherming tegen luchtverontreiniging die ernstiger is dan krachtens de voor een concreet geval afgegeven vergunning geoorloofd is) strookt het om aan te nemen dat niet het handelen zonder de vereiste vergunning als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.