RvdW 2000, 214
Onteigening. Ontvankelijkheid cassatieberoep. Proceskosten.
HR 11-10-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA7897
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 oktober 2000
- Magistraten
E. Korthals Altes, J.L.M. Urlings, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, L. Monné
- Zaaknummer
1290
- Conclusie
A-G Wattel
- LJN
AA7897
- Vakgebied(en)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA7897, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑10‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA7897, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2000
- Wetingang
Essentie
Onteigening. Ontvankelijkheid cassatieberoep. Proceskosten.
Samenvatting
1
Aan de ontvankelijkheid van het cassatieberoep tegen Horst BV staat niet in de weg dat zij anders dan in de cassatiedagvaarding niet als procespartij is genoemd in de in art. 52 Onteigeningswet bedoelde verklaring. Uit die verklaring kan namelijk niet worden afgeleid dat daarmee is bedoeld niet van het vonnis als geheel cassatieberoep in te stellen.
2
In aanmerking genomen dat de incidentele vordering tot tussenkomst ertoe strekte hetzij Horst BV hetzij Covas BV als tussenkomende partij toe te laten, heeft de rechtbank, nadat zij de keuze op Covas BV had ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.