NJ 2001, 167
Eiswijziging; nieuwe feitelijke grondslag; vaststaand feit. Verrekening. Wettelijke rente. Ongerechtvaardigde verrijking. Bestanddeel. Begroten schade.
HR 06-10-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7361
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 oktober 2000
- Magistraten
H.L.J. Roelvink, W.H. Heemskerk, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C98/296HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
AA7361
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA7361, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑10‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA7361, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑10‑2000
- Wetingang
BW art. 3:4; BW art. 6:83; BW art. 6:97; BW art. 6:119; BW art. 6:162; BW art. 6:212; BW art. 2014 (oud); Ow art. 190; Rv (oud) art. 134; Rv (oud) art. 176; Rv (oud) art. 177
Essentie
Eiswijziging; nieuwe feitelijke grondslag; vaststaand feit. Verrekening. Wettelijke rente. Ongerechtvaardigde verrijking. Bestanddeel. Begroten schade.
Hetgeen curator bij pleidooi in appèl heeft aangevoerd, kan niet anders worden aangemerkt dan als een nieuwe feitelijke grondslag voor de gestelde onrechtmatige daad. Nu hof niet vermeldt of en hoe verhuurder op deze nieuwe stelling heeft gereageerd, is niet begrijpelijk dat hof deze eerst bij pleidooi aangemerkte feiten als vaststaand heeft aangemerkt. Aan art. 134 lid 4 Rv ligt de gedachte ten grondslag dat moet worden vermeden dat een gedaagde of geïntimeerde tot iets veroordeeld kan worden waarvan hij niet weet en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.