RvdW 2000, 169
Kort geding. Spoedeisend belang. Voeren geding in appèl door erfgenamen; rechtskarakter verklaring van erfrecht.
HR 30-06-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA6341 (Erven M)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 juni 2000
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, P. Neleman, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C98/365HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AA6341
- Roepnaam
Erven M
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Personen- en familierecht / Alimentatie
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6341, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑06‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA6341, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2000
- Wetingang
BW art. 1:157; BW art. 1:401; BW art. 4:1066; BW art. 6:203; Rv art. 4; Rv art. 178; Rv art. 289; WN art. 47
Essentie
Kort geding. Spoedeisend belang. Voeren geding in appèl door erfgenamen; rechtskarakter verklaring van erfrecht.
Voeren geding in appèl door erfgenamen: verklaring van erfrecht heeft voor wat betreft de slotsom van de notaris t.a.v. de vraag wie als erfgenaam moet worden aangemerkt, geen dwingende bewijskracht maar bewerkstelligt slechts dat een derde die op een zodanige verklaring afgaat te dien aanzien als te goeder trouw geldt. Erfgenaam wiens goederen onder bewind zijn gesteld kan m.b.t. die goederen niet als eisende of verwerende partij in rechte optreden; de bewindvoerder had de procedure moeten voeren. In hoger beroep is niet beslissend of in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.