NJ 2000, 563
Gedwongen ontheffing ouderlijk gezag na ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing met instemming.
HR 07-04-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA5406, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 april 2000
- Magistraten
Mijnssen, Herrmann, Fleers, Hammerstein, Kop
- Zaaknummer
R99/029HR
- Conclusie
A-G i.b.d. Moltmaker
- Noot
J. de Boer
- LJN
AA5406
- JCDI
JCDI:ADS63961:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5406, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑04‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA5406, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2000
- Wetingang
BW art. 1:268
Essentie
Gedwongen ontheffing ouderlijk gezag na ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing met instemming.
Hof heeft de omstandigheid dat het verblijf van het onder toezicht gestelde en uit huis geplaatste kind bij pleegouders tot op heden instemming van de moeder heeft gehad, onvoldoende geacht om niet te besluiten tot verderstrekkende maatregel van ontheffing van moeder van ouderlijk gezag, daarbij oordelend dat onvoldoende valt uit te sluiten dat de moeder in de nabije toekomst niet langer zal instemmen met de uithuisplaatsing. Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft 's Hofs oordeel dat vergaande eisen moeten worden gesteld aan de duurzaamheid van de bereidheid van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.