RvdW 2000, 100
Partij-getuige bij tegenbewijs. Schadestaatprocedure; grondslag vordering schadevergoeding.
HR 07-04-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA5404
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 april 2000
- Magistraten
Mijnssen, Neleman, Heemskerk, Herrmann, Fleers
- Zaaknummer
C98/230HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
AA5404
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5404, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑04‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA5404, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2000
- Wetingang
Essentie
Partij-getuige bij tegenbewijs. Schadestaatprocedure; grondslag vordering schadevergoeding.
Bij tegenbewijs is de rechter overeenkomstig de hoofdregel van art. 179 lid 2 Rv. vrij in de waardering van de door een partij-getuige afgelegde verklaring en geldt niet de in art. 213 lid 1 Rv. neergelegde regel dat hetgeen door een partij-getuige is verklaard geen bewijs te haren voordele kan opleveren indien geen aanvullende bewijzen voorhanden zijn. Het Hof had de vraag naar de grondslag van de vordering tot schadevergoeding dienen te beantwoorden alvorens te verwijzen naar de schadestaatprocedure waarin die vraag immers niet kan worden beantwoord. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.