NJ 2000, 392
Alimentatie. beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding: Ⅱ lid 2; beëindiging ingrijpend; redelijkheid en billijkheid; motivering.
HR 28-01-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA4608, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 januari 2000
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Heemskerk, Jansen, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
R99/048HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- Noot
S.F.M. Wortmann
- LJN
AA4608
- JCDI
JCDI:ADS157905:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4608, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑01‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA4608, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑01‑2000
- Wetingang
BW art. 1:157; Wet 28 april 1994 Stb. 324 art. III
Essentie
Alimentatie. beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding: art. Ⅱ lid 2; beëindiging ingrijpend; redelijkheid en billijkheid; motivering.
Hof heeft miskend dat ingeval de beëindiging voor de alimentatiegerechtigde een aanmerkelijke terugval in inkomen tot gevolg heeft en dus een ingrijpend karakter heeft, bij de beantwoording van de vraag of de beëindiging in zodanige mate ingrijpend is dat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de alimentatiegerechtigde kan worden gevergd, alle omstandigheden van het geval — ook die aan de zijde van de alimentatieplichtige — in aanmerking moeten worden genomen. 's Hofs oordeel dat niet valt in te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.