RvdW 2000, 29
Art. 100 RO; motiveringsgebrek
HR 21-01-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA4430
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 januari 2000
- Magistraten
Neleman, De Savornin Lohman, Kop
- Zaaknummer
C99/061HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AA4430
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4430, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑01‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA4430, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2000
- Wetingang
Essentie
Art. 100 RO; motiveringsgebrek.
Vonnis is innerlijk tegenstrijdig en bevat derhalve niet de gronden waarop het berust nu de Kantonrechter tegen de getuigen proces-verbaal van verdenking van meineed heeft doen opmaken doch tevens heeft overwogen dat op grond van de verklaringen van deze getuigen moet worden geconcludeerd dat het bewijs is geleverd zonder nadere gegevens te vermelden waaruit zou kunnen volgen dat deze verdenking ten onrechte blijkt te hebben bestaan.
Samenvatting
Kantonrechter draagt bewijs op en laat dadelijk nadat de getuigen (één van hen is partij-getuige) ter zitting tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd, ten aanzien van ieder van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.