NJ 2000, 496
Desaveu. Proceshandelingen die niet als procureur bij rechtscollege optredende advocaat verricht, moeten worden aangemerkt als proceshandelingen gestelde procureur en kunnen op voet van 263 e.v. Rv worden ontkend door tegen procureur ingestelde vordering tot desaveu.
HR 07-01-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4115, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 januari 2000
- Magistraten
Mijnssen, Neleman, Heemskerk, Herrmann, Fleers
- Zaaknummer
C98/319HR
- Conclusie
A-G Bakels
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AA4115
- JCDI
JCDI:ADS157498:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4115, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑01‑2000
- Wetingang
Rv (oud) art. 263
Essentie
Desaveu. Proceshandelingen die door een niet als procureur bij een rechtscollege optredende advocaat zijn verricht, moeten worden aangemerkt als proceshandelingen van de gestelde procureur en kunnen op de voet van art. 263 e.v. Rv. worden ontkend door een tegen de procureur ingestelde vordering tot desaveu.
Samenvatting
Desaveuprocedure met betrekking tot uitlatingen advocaat tijdens pleidooi. Arrest draait om de vraag of de vordering tot desaveu moet worden ingesteld tegen deze advocaat of tegen degene die als procureur fungeerde.
Proceshandelingen die door een niet als procureur bij het rechtscollege optredende advocaat zijn verricht, moeten worden aangemerkt als proceshandelingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.