NJ 2000, 428
Aanrijding fietsers. Gevaarzetting; causaal verband. Devolutieve werking appèl; aanvulling rechtsgronden.
HR 24-12-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA4007, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 december 1999
- Magistraten
Roelvink, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, Fleers, Kop
- Zaaknummer
C98/128HR
- Conclusie
A-G Bakels
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AA4007
- JCDI
JCDI:ADS114801:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verkeersrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA4007, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑12‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA4007, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑12‑1999
- Wetingang
BW art. 6:162; Rv (oud) art. 48; Rv (oud) art. 332; Rv (oud) art. 339
Essentie
Aanrijding fietsers. Gevaarzetting; causaal verband. Devolutieve werking appèl; aanvulling rechtsgronden.
Wordt door overtreding van een verkeersnorm een gedraging verricht die in het algemeen het gevaar voor verkeersongevallen vergroot, dan is indien dit gevaar zich in de vorm van een ongeval verwezenlijkt het causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en het ongeval in beginsel gegeven; het is dan aan de overtreder te stellen en te bewijzen dat het ongeval ook zonder dat verkeersgedrag zou zijn voorgevallen. In hoger beroep was toewijsbaarheid vordering geheel aan 's hofs oordeel onderworpen; het hof diende derhalve, zo nodig met aanvulling van rechtsgronden ingevolge art. 48 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.