FJR 2000, 33
HR, 17-12-1999, nr. C98/183HR, nr. C98/238HR, nr. C98/239HR
HR 17-12-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA3878, m.nt. I.J. Pieters
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 december 1999
- Zaaknummer
C98/183HR
C98/238HR
C98/239HR
- Noot
I.J. Pieters
- LJN
AA3878
- JCDI
JCDI:ADS877671:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3878, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑12‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA3878, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑1999
Uitspraak
Procesverloop: In een kennelijk onredelijk ontslagprocedure wordt de werkgever door een meervoudige kamer van de rechtbank veroordeeld om aan de werknemer een bedrag van onder meer ƒ 54 000 te betalen. Vervolgens vraagt de procureur van de werknemer zich af of laatstgenoemd bedrag een bruto dan wel netto bedrag is. De enkelvoudige kamer van de rechtbank wijst vervolgens een herstelvonnis overwegende dat het hier om een netto vergoeding gaat aangezien het hier een kennelijke — ook voor partijen — kenbare en voor eenvoudig herstel vatbare beslissing betreft. Ongeveer twee maanden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.