RvdW 2000, 8
‘Herstelvonnis’. Verbetering van uitspraak; maatstaven; hoor en wederhoor. Kennelijk onredelijk ontslag: stelplicht en bewijslast
HR 17-12-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA3878
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 december 1999
- Magistraten
Roelvink, Heemskerk, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman, Hammerstein
- Zaaknummer
C98/183HR
C98/238HR
C98/239HR
- Conclusie
A-G Spier)
- LJN
AA3878
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3878, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA3878, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑1999
- Wetingang
RO art. 49; EVRM art. 6; Rv art. 177; BW art. 7:681
Essentie
‘Herstelvonnis’. Verbetering van uitspraak; maatstaven; hoor en wederhoor. Kennelijk onredelijk ontslag: stelplicht en bewijslast.
De Rechtbank is buiten het toepassingsgebied getreden van de in de rechtspraak ontwikkelde regel van procesrecht die verbetering van een uitspraak toelaat als daarin een kennelijke, ook voor partijen kenbare en voor eenvoudig herstel vatbare verschrijving voorkomt; de Rechtbank heeft voorts het beginsel van hoor en wederhoor geschonden door de wederpartij van de partij die herstel verzocht niet in de gelegenheid te stellen zich over een eventuele verbetering uit te laten. De verbetering van een vonnis van de meervoudige kamer door de enkelvoudige kamer levert ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.