NJ 2000, 184
Voorovereenkomst; wederkerigheid; bepaaldheid; aanvulling op grond redelijkheid en billijkheid.
HR 17-12-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA3883
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 december 1999
- Magistraten
Roelvink, Jansen, De Savornin Lohman, Hammerstein, Kop
- Zaaknummer
C98/134HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
AA3883
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:1999:AA3883, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑1999
ECLI:NL:HR:1999:AA3883, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑1999
- Wetingang
BW art. 6:217; BW art. 6:226; BW art. 6:261
Essentie
Voorovereenkomst; wederkerigheid; bepaaldheid; aanvulling op grond van redelijkheid en billijkheid.
De vraag of de voorovereenkomst een wederkerige overeenkomst is mist belang nu de vordering tot schadevergoeding niet afhankelijk is gesteld van een eventuele ontbinding. Overige middelonderdelen falen op de gronden vermeld in de conclusie van de A-G: of een overeenkomst is totstandgekomen indien nog niet op alle onderdelen overeenstemming is bereikt, is afhankelijk van omstandigheden van het geval; ontbrekende elementen moeten overeenkomstig de eisen van de redelijkheid en billijkheid worden aangevuld.
Samenvatting
Vennootschap en directeur twisten over de vraag of aan de directeur een stockoptierecht is verleend dan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.