NJ 2000, 3
Wijziging (kinder)alimentatie; stelplicht en bewijslast. Niet toepassen vervaltermijn art. 1:403 wijzigingsgrond?
HR 10-12-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA3842
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 december 1999
- Magistraten
Mijnssen, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman, Kop
- Zaaknummer
R99/004HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AA3842
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Alimentatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3842, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑12‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA3842, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑1999
- Wetingang
BW art. 1:401; BW art. 1:403
Essentie
Wijziging (kinder)alimentatie; stelplicht en bewijslast. Niet toepassen vervaltermijn art. 1:403 wijzigingsgrond?
Ook als de beschikking waarvan wijziging wordt verzocht niet berust op een grondig onderzoek naar de draagkracht ligt het op de weg van degene die wijziging verzoekt aannemelijk te maken dat de uitspraak van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft voldaan. Nu de moeder uitdrukkelijk heeft toegezegd ‘voor de vervallen termijnen’ van executie af te zien mist belang de klacht dat onjuist is 's Hofs oordeel dat geen grond voor wijziging oplevert de omstandigheid dat ten onrechte de in art. 1:403 BW bedoelde vervaltermijn van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.