FJR 2000, 32
HR, 10-12-1999, nr. C98/158HR
HR 10-12-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA3835, m.nt. I.J. Pieters
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 december 1999
- Zaaknummer
C98/158HR
- Noot
I.J. Pieters
- LJN
AA3835
- JCDI
JCDI:ADS877673:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3835, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑12‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA3835, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑1999
Uitspraak
Procesverloop: In een civiele dagvaardingsprocedure herhaalt partij A in hoger beroep het bewijsaanbod dat hij in eerste instantie heeft gedaan. Het hof heeft te dien aanzien geoordeeld dat voorzover partij A een gespecificeerd bewijsaanbod heeft gedaan, dit bewijsaanbod niet relevant is. Voorzover partij A voorts nog aanvullend bewijs heeft aangeboden, heeft het hof geoordeeld dat dit bewijsaanbod te vaag is en daarom niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet.
Hoge Raad: De Hoge Raad overweegt dat waar het hof oordeelt dat partij A niet heeft aangegeven wat hij precies te bewijzen aanbiedt, het hof miskend heeft dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.