NJ 2000, 118
Limitering alimentatie. Overgangsregeling Ⅱ lid 2. Geleidelijke vermindering alimentatie. Motivering.
HR 03-12-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA3823 (Overgangsrecht bij wettelijke limiteringalimentatie V,psychische druk als gevolg van incestbeschuldiging)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 december 1999
- Magistraten
Mijnssen, Neleman, Herrmann, Jansen, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
R99/006HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AA3823
- Roepnaam
Overgangsrecht bij wettelijke limiteringalimentatie V
psychische druk als gevolg van incestbeschuldiging
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3823, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑12‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA3823, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑1999
- Wetingang
BW art. 157 (oud); Wet 28 april 1994 Stb. 324 art. II
Essentie
Limitering alimentatie. Overgangsregeling art. Ⅱ lid 2. Geleidelijke vermindering alimentatie. Motivering.
De rechter die bij een beslissing omtrent verschuldigd levensonderhoud alle omstandigheden van het geval in acht behoort te nemen, heeft ook bij beslissingen op de voet van art. Ⅱ lid 2 Wet limitering na scheiding de bevoegdheid de alimentatieverplichting gefaseerd te verminderen gedurende de termijn dat deze zal voortduren. Niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd is 's Hofs oordeel dat, alle omstandigheden in aanmerking genomen, naar redelijkheid en billijkheid van de vrouw kan worden gevergd dat de verplichting gefaseerd wordt verlaagd tot bijstandsniveau en vervolgens wordt beëindigd.
Samenvatting
Het gaat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.