JAR 1999, 276
HR, 19-11-1999, nr. C98/109HR
HR 19-11-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA3375
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 november 1999
- Magistraten
Mrs Roelvink, Herrmann en Van der Putt-Lauwers
- Zaaknummer
C98/109HR
- LJN
AA3375
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3375, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑11‑1999
- Wetingang
BW art. 7:685; BW art. 7A:1639o
Samenvatting
Een verkoper, ruim één jaar in dienst, salaris ƒ 3.086,‒ bruto per maand, wordt op staande voet ontslagen wegens fraude. De werknemer, die uit hoofde van zijn functie verantwoordelijk is voor de afstorting van de dagopbrengsten van het filiaal waar hij werkzaam is, zou een zestal dagopbrengsten niet bij de bank hebben gedeponeerd. De werknemer roept de nietigheid in en vordert een verklaring voor recht en doorbetaling van loon vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. De werkgever, die de werknemer aansprakelijk acht voor de schade, vordert in reconventie ƒ 56.285,90. De kantonrechter acht de werkgever niet geslaagd in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.