NJ 2000, 116
WAM: nietigheid 269 K en 11 WAM.
HR 19-11-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA1054, m.nt. M.M. Mendel
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 november 1999
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
C98/094HR
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
M.M. Mendel
- LJN
AA1054
- JCDI
JCDI:ADS63839:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verzekeringsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA1054, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑11‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA1054, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑1999
Essentie
Nu de WAM met de verplichte aansprakelijkheidsverzekering vóór alles de belangen van verkeersslachtoffers beoogt te waarborgen valt niet in te zien waarom de in de verhouding tussen de verzekerde en de verzekeraar gelegen nietigheidsgrond van art. 269K (schade bestond reeds op moment sluiten overeenkomst) niet ook zou vallen onder het bepaalde in art. 11 WAM inhoudende dat geen uit de wettelijke bepalingen omtrent de verzekeringsovereenkomst of uit deze overeenkomst zelf voortvloeiende nietigheid, verweer of verval door een verzekeraar aan een benadeelde kan worden tegengeworpen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.