NJ 2000, 62
Alimentatie; beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding; motiveringseisen.
HR 29-10-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA1482
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 oktober 1999
- Magistraten
Mijnssen, Heemskerk, Fleers, De Savornin Lohman, Kop
- Zaaknummer
R99/009HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AA1482
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA1482, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑10‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA1482, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑1999
- Wetingang
BW art. 1:157; Wet 28 april 1994 Stb. 324 art. II
Essentie
Alimentatie; beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding; motiveringseisen.
Behoudens ingeval de beëindiging van de uitkering voor de alimentatiegerechtigde slechts een relatief onbetekenende terugval in inkomen ten gevolge heeft, moeten hoge motiveringseisen worden gesteld aan beslissingen waarbij onder vigeur van art. Ⅱ, lid 2 Wet limitering na scheiding de alimentatie aanstonds dan wel op termijn definitief wordt beëindigd. Zonder nadere motivering is niet begrijpelijk waarom de vrouw het gehele bedrag van de uitkering uit hoofde van pensioenverevening had behoren aan te wenden om zich een oudedagsvoorziening te verwerven. Het hof heeft ook niet vastgesteld dat een dergelijke aanwending zou hebben geleid tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.