Einde inhoudsopgave
RvdW 1999, 88
Meerpartijenverhouding: strekt door wel verschenen gedaagden gevoerd verweer ten gunste van niet verschenen gedaagde
HR 28-05-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2911
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 mei 1999
- Magistraten
Mijnssen, Neleman, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16839
C97/318HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
ZC2911
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2911, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑05‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:1, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑1999
- Wetingang
BW art. 3:322; BW art. 6:9; Rv art. 79; Rv art. 107
Essentie
Meerpartijenverhouding: strekt door wel verschenen gedaagden gevoerd verweer ten gunste van niet verschenen gedaagde?
In een geval waarin de rechtsbetrekking tussen partijen niet noopt tot een voor alle gedaagden gelijke beslissing strekt een door de verschenen gedaagden gevoerd en door de rechter aanvaard verweer niet mede ten gunste van de andere, niet verschenen gedaagde(n). Bij een vordering tegen meer dan één (hoofdelijk verbonden) schuldenaar behoeft niet tegen alle schuldenaren in gelijke zin te worden beslist.
Samenvatting
Drie huurkopers hebben met huurverkoper een overeenkomst gesloten betreffende een personenauto. Huurverkoper vordert hoofdelijke veroordeling van de drie huurkopers tot betaling van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.