NJ 1999, 507
Misbruik van recht
HR 21-05-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2905 (Kerkhof en Wekking/Spoelstra)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 mei 1999
- Magistraten
Mijnssen, Korthals Altes, Van der Putt-Lauwers, Fleers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16855
C97/334HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
ZC2905
- Roepnaam
Kerkhof en Wekking/Spoelstra
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2905, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑05‑1999
- Wetingang
BW art. 3:13
Essentie
Misbruik van recht. Hof heeft niet uit het oog verloren dat voor misbruik van bevoegdheid — gezien de in art. 3:13 lid 2 gegeven omschrijving — is vereist dat degene die van zijn bevoegdheid gebruik maakt de onevenredigheid tussen zijn belang en dat van degenen die door de uitoefening daarvan worden geschaad, op het daarvoor in aanmerking komende tijdstip kende of behoorde te kennen.
Samenvatting
Accountant verricht werkzaamheden voor expeditiebedrijf. Betaling hiervan blijft uit, ook na betekening van vonnis van de rechtbank. Rechtsopvolger van expeditiebedrijf biedt schuldeisers een buitengerechtelijk akkoord aan maar accountant weigert hiermee in te stemmen en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.