NJ 1999, 655
Alimentatie; beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding; motiveringseisen; stelplicht; hanteerbaarheid systeem; redelijkheid en billijkheid
HR 26-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA5004, m.nt. S.F.M. Wortmann (Overgangsrecht bij wettelijke limiteringalimentatie III)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 maart 1999
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
R98/116HR
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
S.F.M. Wortmann
- LJN
AA5004
- Roepnaam
Overgangsrecht bij wettelijke limiteringalimentatie III
- JCDI
JCDI:ADS161119:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA5004, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑03‑1999
- Wetingang
BW art. 1:57; Wet 28 april 1994 Stb. 324 art. II
Essentie
Alimentatie; beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding; motiveringseisen; stelplicht; hanteerbaarheid systeem; redelijkheid en billijkheid.
Zie hiervoor Hoge Raad 26 maart 1999, NJ 1999, 654.
Samenvatting
Man verzoekt beëindiging van de alimentatie ten behoeve van zijn ex-echtgenote op grond van het bepaalde in art. Ⅱ van de Wet limitering na scheiding. Het Hof heeft, in tegenstelling tot de Rechtbank, het verzoek toegewezen met ingang van de datum van zijn beschikking.
De Hoge Raad heeft met betrekking tot de eisen die worden gesteld aan de motivering van van de beslissing tot beëindiging van de onderhoudsplicht op grond van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.