JAR 1999, 73
HR, 05-03-1999, nr. 16644, nr. C97/123HR
HR 05-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2866
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 maart 1999
- Magistraten
Mrs Mijnssen, Neleman, Heemskerk, Van der Putt-Lauwers en Fleer
- Zaaknummer
16644
C97/123HR
- LJN
ZC2866
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Staatsrecht / Grondrechten
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2866, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑03‑1999
- Wetingang
BW art. 7:648; BW art. 7:685; BW (oud) art. 7A:1638ll; BW (oud) art. 7A:1639w
Samenvatting
Arbeidsovereenkomst. Ontbinding met schadevergoeding; ‘exclusieve werking’? Verjaring vordering ter zake vakantiedagen; redelijkheid en billijkheid.
Beroep op verjaring (van vorderingsrechten tot toekennen vakantie) kan slechts onder uitzonderlijke omstandigheden in strijd met redelijkheid en billijkheid komen. Bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst dient het resultaat van de rechterlijke toetsing aan de eisen van redelijkheid en billijkheid in beginsel ten volle tot uitdrukking te komen in de hoogte van de schadevergoeding zodat daarnaast voor zodanige toetsing en voor verdere schadevergoeding geen plaats is.
(Ontleend aan NJ 1999, 644)