RvdW 1999, 33
Arbeidsovereenkomst. Ontslag; dringende reden; schadevergoeding?
HR 12-02-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2849
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 februari 1999
- Magistraten
Mijnssen, Korthals Altes, Neleman, Herrmann, Van der Putt-Lauwers
- Zaaknummer
16732
C97/211HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
ZC2849
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2849, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑02‑1999
- Wetingang
BW art. 7A:1639o (oud); BW art. 7A:1639p (oud); BW art. 7A:1639s (oud); BW art. 7:677; BW art. 7:678; BW art. 7:681
Essentie
Arbeidsovereenkomst. Ontslag; dringende reden; schadevergoeding?
De vraag of de gevolgen van de beëindiging van de dienstbetrekking voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de beëindiging, behoort te worden beantwoord in het kader van de vraag of sprake is van een dringende reden. Is deze vraag bevestigend beantwoord, dan is geen plaats meer voor het oordeel dat het ontslag niettemin kennelijk onredelijk is en dat de werkgever deswege schadevergoeding verschuldigd is.
Samenvatting
Dit geding betreft de vraag of een terecht op staande voet gegeven ontslag toch kennelijk onredelijk is omdat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.