NJ 2000, 341
Geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht notaris; stelplicht belanghebbende. Wettelijke informatieplicht ingevolge 59 juncto 58 IW 1990. Geen doorkruising publiekrechtelijke weg. Termijn sprongcassatie vonnis kort geding.
HR 18-12-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2808, m.nt. W.D.H. Asser
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 december 1998
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Heemskerk, Van der Putt-Lauwers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16837
C97/316
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
W.D.H. Asser
- LJN
ZC2808
- JCDI
JCDI:ADS63352:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Juridische beroepen / Notaris
Fiscaal procesrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2808, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑12‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:ZC2808, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑1998
- Wetingang
Essentie
Geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht notaris; stelplicht belanghebbende. Wettelijke informatieplicht ingevolge art. 59 juncto 58 IW 1990. Geen doorkruising publiekrechtelijke weg. Termijn sprongcassatie vonnis kort geding.
Termijn sprongcassatie kort geding bedraagt 6 weken. Het verschoningsrecht van de notaris strekt zich uit tot datgene waarvan de wetenschap hem als zodanig, dat wil zeggen als notaris, is toevertrouwd. Aangezien slechts de notaris precies kan beoordelen of bepaalde gegevens onder zijn verschoningsrecht vallen, moet dit oordeel in beginsel aan de notaris worden overgelaten. De rechter dient beroep van de notaris op diens verschoningsrecht te aanvaarden zolang hij aan redelijke twijfel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.