RvdW 1998, 229
In stil pandrecht omgezet verlengd eigendomsvoorbehoud versus in stil pandrecht omgezette fiduciaire eigendom. Verkrijging als houder. Stelplicht en bewijslast.
HR 04-12-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2796 (Potharst/Serrée)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 december 1998
- Magistraten
Mijnssen, Korthals Altes, Neleman, Herrmann, Van der Putt-Lauwers
- Zaaknummer
16623
C97/102
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
ZC2796
- Roepnaam
Potharst/Serrée
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZC2796, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑12‑1998
- Wetingang
BW art. 3:92; BW art. 3:110; BW art. 3:238; BW art. 592 (oud); Overgangswet NBW art. 86; Overgangswet NBW art. 89; Rv art. 177
Essentie
In stil pandrecht omgezet verlengd eigendomsvoorbehoud versus in stil pandrecht omgezette fiduciaire eigendom. Verkrijging als houder. Stelplicht en bewijslast.
Niet blijk van onjuiste rechtsopvatting geeft 's Hofs — op uitleg overeenkomst berustende — oordeel dat de ene partij de zaken die zij van fabrikant verkreeg voor wederpartij is gaan houden omdat tussen partijen rechtsverhouding bestond waarvan de strekking was dat deze partij de zaken die zij van fabrikant zou verkrijgen voor wederpartij zou gaan houden. Zowel het eigendomsvoorbehoud als het — ingevolge art. 89 Overgangswet — in voorbehouden stil pandrecht omgezette ‘verlengde’ eigendomsvoorbehoud moet worden geëerbiedigd door degene die van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.