NJ 1998, 7
Termijn hoger beroep; door griffier rechtbank op beschikking waarvan beroep vermelde onjuiste appeltermijn (onjuiste ‘Rechtsmittelbelehrung’)
HR 26-09-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2441
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 september 1997
- Magistraten
Mijnssen, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
8875
- Conclusie
A-G Asser
- LJN
ZC2441
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Burgerlijk procesrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2441, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑09‑1997
- Wetingang
Rv (oud) art. 828i; AWB art. 6:11
Essentie
Termijn hoger beroep; door griffier van de rechtbank op de beschikking waarvan beroep vermelde onjuiste appeltermijn (onjuiste ‘Rechtsmittelbelehrung’).
Samenvatting
Ten onrechte verklaart hof man ontvankelijk in zijn hoger beroep op de grond dat de man mocht uitgaan van de juistheid van de kennelijk door de griffier van de rechtbank op de beschikking vermelde appeltermijn. Een onjuiste mededeling van de griffier kan de wettelijke regeling omtrent de beroepstermijn niet opzij zetten (HR 4 okt. 1996, NJ 1997, 63).
Partij(en)
N., te Z., verzoekster tot cassatie, adv. mr. E. Grabandt,
tegen
V., te H., verweerder in cassatie, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.