NJ 1998, 689:Geldigheid cessie in geval kennelijke vergissing in akte van cessie t.a.v. vermelding persoon debitor cessus / bepaalbaarheidsvereiste / bescherming schuldenaar door 3:94 en 6:37 BW

NJ 1998, 689

Geldigheid cessie in geval kennelijke vergissing in akte van cessie t.a.v. vermelding persoon debitor cessus / bepaalbaarheidsvereiste / bescherming schuldenaar door 3:94 en 6:37 BW

Documentgegevens:

HR 19-09-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2434 (Verhagen/INB)

Instantie: Hoge Raad
Datum: 19 september 1997
Magistraten: Mrs. Roelvink, Mijnssen, Neleman, Jansen, De Savornin Lohman;
Zaaknummer: 16370
LJN: ZC2434
Roepnaam: Verhagen/INB
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Verzekeringsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1997:ZC2434, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑09‑1997
Wetingang: BW art. 3:94; BW art. 6:37; BW art. 668 (oud)

Essentie

Geldigheid cessie in geval van kennelijke vergissing in akte van cessie t.a.v. vermelding persoon debitor cessus. Bepaalbaarheidsvereiste. Bescherming schuldenaar door art. 3:94 en art. 6:37 BW.

Samenvatting

Vervolg op HR 15 april 1994, NJ 1994, 607. Vorderingen uit bedrijfsverzekeringen van (inmiddels failliete) vennootschap zijn aan bank gecedeerd. In de akten van cessie is telkens als debiteur van de genoemde vorderingen vermeld de (afdeling assurantiebezorging van de) bank in plaats van de assuradeuren. Thans is aan de orde de vraag of de vorderingen op de assuradeuren aan de bank (geldig) zijn gecedeerd, zodat deze uit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.