NJ 1999, 410
Beschermingsomvang Nederlands octrooi / wezen uitvinding; gemiddelde vakman / equivalentiecriterium / bij pleidooi in appel overgelegde brief
HR 05-09-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2414, m.nt. D.W.F. Verkade
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 september 1997
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Korthals Altes, Heemskerk, Jansen
- Zaaknummer
16299
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
D.W.F. Verkade
- LJN
ZC2414
- JCDI
JCDI:ADS156701:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2414, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑09‑1997
- Wetingang
Row art. 30 lid 2 (oud); Rv (oud) art. 192
Essentie
Beschermingsomvang Nederlands octrooi. Wezen van de uitvinding; gemiddelde vakman. Equivalentiecriterium. De in HR 13 jan. 1995, NJ 1995, 391 aangescherpte leer van het wezen van de uitvinding — ook van toepassing op ‘oude’ inbreukgevallen — is door het Hof juist toegepast. Bij pleidooi in appel overgelegde brief.
Samenvatting
S. is houdster van een Nederlands octrooi dat haar in 1976 is verleend voor een werkwijze voor het bereiden van polymeren of copolymeren van etheen. In dit geding betichtte S.D. tevergeefs van inbreuk op dit octrooi.
Feitelijke grondslag mist de klacht dat het Hof heeft nagelaten bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.