NJ 1997, 625
Wet BOPZ / hoorplicht / bereidheid zich te laten horen
HR 20-06-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2400
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 juni 1997
- Magistraten
Roelvink, Mijnssen, Heemskerk, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
9001
- Conclusie
A-G Asser
- LJN
ZC2400
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2400, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑06‑1997
- Wetingang
BOPZ art. 8
Essentie
Wet BOPZ. Hoorplicht. Bereidheid zich te laten horen.
Samenvatting
Rechtbank heeft de motiveringsregels, gegeven in HR 14 febr. 1997, NJ 1997, 378, m.nt. JdB, niet in acht genomen. De enkele omstandigheid dat betrokkene, toen de rechter hem kwam bezoeken, niet thuis was of niet wilde opendoen en niet reageerde op aanbellen, roepen en tikken, hoewel hij, naar zijn advocaat verklaarde, de voorafgaande brief van de rechtbank wel had opengemaakt, levert onvoldoende grond op voor het oordeel dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen.
Partij(en)
H.C.D., te H., verzoeker tot cassatie, adv. mr ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.