NJ 1998, 207
Vernietiging arbitraal vonnis / openbare orde / mededingingsrecht; Europees gemeenschapsrecht / grenzen rechtsstrijd / vragen van uitleg aan HvJEG over communautaire verplichtingen arbiters en toepassing communautair mededingingsrecht in vernietigingsprocedure / werking gezag gewijsde onherroepelijk geworden arbitraal deelvonnis
HR 21-03-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA4945, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 maart 1997
- Magistraten
Roelvink, Mijnssen, Neleman, Heemskerk, De Savornin Lohman, Vranken
- Zaaknummer
8850
- Conclusie
A-G Vranken
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AA4945
- JCDI
JCDI:ADS67230:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Mededingingsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA4945, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑03‑1997
- Wetingang
EG-Verdrag art. 85; Rv (oud) art. 48; Rv (oud) art. 1059; Rv (oud) art. 1065
Essentie
Vernietiging arbitraal vonnis. Openbare orde. Mededingingsrecht; Europees gemeenschapsrecht. Grenzen rechtsstrijd. Vragen van uitleg aan HvJ EG over communautaire verplichtingen arbiters en toepassing communautair mededingingsrecht in vernietigingsprocedure. Werking van het gezag van gewijsde van onherroepelijk geworden arbitraal deelvonnis.
Samenvatting
Volgens art. 1065 lid 1 aanhef en onder e Rv kan van een arbitraal vonnis de vernietiging worden gevorderd op de grond dat ‘het vonnis (…) strijdt met de openbare orde’. Van dit laatste is slechts sprake indien — voor zover in casu van belang — de inhoud of uitvoering van het vonnis strijd oplevert met dwingend recht van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.