NJ 1998, 704
Onbevoegde vertegenwoordiging; onrechtmatige daad
HR 31-01-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2266, m.nt. C.J.H. Brunner (Globe/Groningen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 januari 1997
- Magistraten
Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Heemskerk, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16211
- Conclusie
wnd. A-G Bloembergen
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC2266
- Roepnaam
Globe/Groningen
- JCDI
JCDI:ADS63234:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2266, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑01‑1997
- Wetingang
BW art. 3:70; BW art. 6:162; BW art. 6:170; BW (oud) art. 1401; BW (oud) art. 1403; BW (oud) art. 1843
Essentie
Onbevoegde vertegenwoordiging; onrechtmatige daad.
Samenvatting
Het onbevoegdelijk handelen in naam van een ander kan slechts als onrechtmatig worden aangemerkt indien het geschiedt op een wijze of gepaard gaat met omstandigheden, waaruit voortvloeit dat het optreden van de onbevoegde vertegenwoordiger in strijd is met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt.1
Partij(en)
Reisbureau De Globe B.V., mede handelende onder de naam De Slingerij, te Holten, eiseres tot cassatie, adv. mr. H.A. Groen,
tegen
De provincie Groningen, verweerster in cassatie, adv. mr. R. Overeem.
Voorgaande uitspraak
Hof:
Met betrekking tot de overige grieven:
5
Zoals uit de toelichting op grief VIII blijkt, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.