Einde inhoudsopgave
RvdW 1996, 214
HR, 08-11-1996, nr. 8795
HR 08-11-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2192
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 november 1996
- Magistraten
Roelvink, Heemskerk, Jansen
- Zaaknummer
8795
- LJN
ZC2192
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2192, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑11‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:7, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑1996
- Wetingang
BW art. 1:450; BW art. 1:451; BW art. 1:452; BW art. 1:453; BW art. 1:454; BW art. 1:455; BW art. 1:456; BW art. 1:457; BW art. 1:458; BW art. 1:459; BW art. 1:460; BW art. 1:461; BW art. 1:462
Essentie
Mentorschap ten behoeve van meerderjarigen. In dit geval benoeming van mentor onnodig geoordeeld.
Samenvatting
De rechtbank kon en mocht oordelen dat de benoeming van een mentor voor de meerderjarige verstandelijk gehandicapte niet nodig is nu al zijn goederen onder bewind zijn gesteld met benoeming van een bewindvoerder, zodat zijn belangen van vermogensrechtelijke aard volledig worden behartigd, en het tehuis waarin hij verblijft een visor heeft aangesteld om hem te begeleiden in zaken van immateriële aard. Daaraan staat niet in de weg dat een visor — personeelslid van het tehuis — niet tot mentor mag worden benoemd.
Partij(en)
- 1. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.